College van toezicht op de bedrijfsrevisoren

Voortdurend de auditkwaliteit versterken 

Home

Beslissingen van het College

Doorverwijzing naar de sanctiecommissie van de FSMA

In het kader van zijn toezicht kan het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren beslissen de sanctiecommissie van de FSMA te vatten. Tegen deze beslissing kan geen beroep worden ingesteld.

Voor de maatregelen en boetes ten aanzien van het revisoraat is, binnen de sanctiecommissie, een specifieke kamer opgericht. Die kamer is samengesteld uit zes magistraten en twee andere leden met deskundigheid in revisorale materies. Elk sanctiedossier moet worden behandeld door een zetel die bestaat uit minstens drie van die leden van de sanctiecommissie.

In geval van deze beslissing stelt het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren een procedure in die kan leiden tot het opleggen van administratieve maatregelen, gaande van een waarschuwing tot de intrekking van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor, en administratieve geldboetes. De administratieve maatregelen en geldboetes die de sanctiecommissie kan opleggen, zijn gedefinieerd in artikel 59 van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren.

In het kader van zijn bevoegdheid om de sanctiecommissie te vatten, heeft het College bijzondere aandacht voor tekortkomingen die een impact kunnen hebben op de oordeelsvorming door de gebruiker van de financiële informatie, voor tekortkomingen die slaan op de controle van beursgenoteerde bedrijven of entiteiten met grote maatschappelijke of financiële impact, of nog, voor tekortkomingen ten aanzien van ethische voorschriften en voor herhaalde tekortkomingen. Het College let er ook op dat de bedrijfsrevisor voldoende en geschikte controlewerkzaamheden uitvoert om een adequaat oordeel over de financiële staten te kunnen formuleren.

Terechtwijzing

Op grond van artikel 57, § 5 van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren kan het College de bedrijfsrevisor terechtwijzen wanneer de feiten die de bedrijfsrevisor worden verweten, hoewel zij vaststaan, de oplegging van een hersteltermijn niet verantwoorden.

Wanneer het College overweegt om de bedrijfsrevisor een terechtwijzing op te leggen, heeft de bedrijfsrevisor het recht om schriftelijk gehoord te worden vooraleer het College een definitieve beslissing neemt over de verweten feiten en de maatregel die het overweegt naar aanleiding van deze feiten.

Hersteltermijn

Wanneer het College de bedrijfsrevisor met toepassing van artikel 57, § 1, eerste lid van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren een hersteltermijn oplegt, moet de bedrijfsrevisor de nodige maatregelen nemen om de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen en de naleving van de betrokken bepalingen te verzekeren.

De bedrijfsrevisor moet aan het College aantonen dat hij of zij op passende wijze de tekortkomingen heeft verholpen door binnen een vastgelegde termijn, het detail van de maatregelen voor te leggen evenals de relevante bewijsstukken.

Voor de tekortkomingen die het voorwerp uitmaken van een hersteltermijn behoudt het College zich het recht voor de correcte uitvoering en toepassing van de betrokken wettelijke en reglementaire bepalingen te evalueren tijdens een nieuwe inspectie.

Indien de bedrijfsrevisor bij afloop van de opgelegde hersteltermijn in gebreke blijft, kan het College met toepassing van artikel 57, § 1, derde lid van de eerder vermelde wet van 7 december 2016, en na de bedrijfsrevisor te hebben gehoord of te hebben opgeroepen, zijn standpunt met betrekking tot de vaststellingen bekendmaken, een dwangsom opleggen of de bedrijfsrevisor gelasten zich voorlopig te onthouden van iedere beroepsmatige dienstverlening of van een welbepaalde dienstverlening gedurende een bepaalde periode.

Bevel

Wanneer het College de bedrijfsrevisor met toepassing van artikel 116/2, § 1 van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten een bevel oplegt, moet de bedrijfsrevisor de nodige maatregelen nemen om de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen en de naleving van de betrokken bepalingen te verzekeren.

De bedrijfsrevisor moet aan het College aantonen dat hij of zij op passende wijze de tekortkomingen heeft verholpen door binnen een vastgelegde termijn, het detail van de maatregelen voor te leggen evenals de relevante bewijsstukken.

Voor de tekortkomingen die het voorwerp uitmaken van een bevel behoudt het College zich het recht voor de correcte uitvoering en toepassing van de betrokken wettelijke en reglementaire bepalingen te evalueren tijdens een nieuwe inspectie.

Indien de bedrijfsrevisor tot wie een bevel is gericht in gebreke blijft bij afloop van de opgelegde termijn, kan het College met toepassing van artikel 116/2, § 2 van de eerder vermelde wet van 18 september 2017, en op voorwaarde dat de bedrijfsrevisor zijn of haar middelen heeft kunnen laten gelden, zijn standpunt met betrekking tot de vaststellingen bekendmaken, een dwangsom opleggen of de bedrijfsrevisor gelasten zich voorlopig te onthouden van iedere beroepsmatige dienstverlening of van een welbepaalde dienstverlening gedurende een bepaalde periode.

Aanbeveling

Wanneer het College met toepassing van artikel 52, § 6, tweede lid van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren een aanbeveling formuleert, moet de bedrijfsrevisor de nodige maatregelen nemen om de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen en de naleving van de betrokken bepalingen te verzekeren.

Teneinde het College aan te tonen dat de bedrijfsrevisor op passende wijze tegemoet is gekomen aan de tekortkomingen die het voorwerp uitmaken van de aanbeveling dient de bedrijfsrevisor, binnen een vastgelegde termijn, het detail van de maatregelen voor te leggen evenals de betrokken bewijsstukken.

Als de bedrijfsrevisor de aan hem gerichte aanbeveling niet opvolgt, kan dat, in voorkomend geval, in functie van de ernst van de vastgestelde tekortkomingen, aanleiding geven tot het opleggen van maatregelen als bedoeld in artikel 57 en/of administratieve maatregelen of geldboetes als bedoeld in artikel 59 van de eerder vermelde wet van 7 december 2016.