De Europese regelgever oordeelde dat, ter bescherming van derden, alle bedrijfsrevisoren zijn ingeschreven in een openbaar register dat toegankelijk is voor het publiek. Dit openbaar register is een elektronische gegevensbank en is raadpleegbaar op de website van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren. Het bevat alle essentiële gegevens over de bedrijfsrevisoren zoals onder meer naam, voornaam, adres, jaar van de eedaflegging en inschrijvingsnummer.
Het openbaar register vormt een belangrijke bron van informatie voor alle belanghebbende derden om na te gaan of een bepaald persoon wel degelijk beschikt over de hoedanigheid van bedrijfsrevisor. Ook voor het College is het register en de accuraatheid van de erin opgenomen informatie van groot belang. Door te steunen op de gegevens van het openbaar register voert het College immers zijn controleactiviteiten uit.
De verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de gegevens in het openbaar register ligt bij de bedrijfsrevisoren. Zij zijn dan ook verplicht om het Instituut van de Bedrijfsrevisoren zo spoedig mogelijk op de hoogte te brengen van elke wijziging van de gegevens opgenomen in het openbaar register.
Bovendien zijn de bedrijfsrevisoren er jaarlijks toe gehouden om aan het Instituut van de Bedrijfsrevisoren te bevestigen dat hun gegevens in het openbaar register volledig en actueel zijn. Deze verplichting geldt zowel voor de bedrijfsrevisor-natuurlijk persoon als het bedrijfsrevisorenkantoor en ongeacht of de bedrijfsrevisor-natuurlijk persoon beschikt over het statuut van tijdelijk verhinderd bedrijfsrevisor.
In 2020 onderzocht het College in welke mate de bedrijfsrevisoren deze jaarlijkse bevestigingsplicht vervulden.
Het College stelde vast dat 134 bedrijfsrevisoren in 2020 niet aan het Instituut van de Bedrijfsrevisoren hebben bevestigd dat hun gegevens in het openbaar register volledig en actueel zijn.
Vooral de bedrijfsrevisoren-rechtspersoon zondigden aan deze verplichting (107). Slechts een klein aantal bedrijfsrevisoren-natuurlijke persoon (27) voldeden niet aan hun jaarlijkse bevestigingsplicht ten aanzien van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren.
Voor elk van deze bedrijfsrevisoren legde het College een hersteltermijn op. Binnen deze termijn moesten de bedrijfsrevisoren zich conformeren aan de bevestigingsplicht. Hoewel niet elke bedrijfsrevisor zich strikt hield aan de door het College opgelegde termijn, wat kan worden betreurd, kwamen 133 bedrijfsrevisoren tegemoet aan de opgelegde hersteltermijn.