Het College voert een kwaliteitscontrole uit, minstens om de zes jaar, bij bedrijfsrevisoren die geen controle uitvoeren van een organisatie van openbaar belang die op individuele basis meer dan één van de criteria overschrijdt als bedoeld in het artikel 1:26 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (niet-OOB-bedrijfsrevisoren).
Voor de uitvoering van de kwaliteitscontroles van niet-OOB-bedrijfsrevisoren doet het College een beroep op actieve bedrijfsrevisoren.
Het College kan één of meer inspecteurs aanstellen om de kwaliteitsbeoordeling van elke bedrijfsrevisor uit te voeren op basis van de door het College gedefinieerde methodologie. Bij de uitvoering van hun inspecties maken de inspecteurs gebruik van de door het College goedgekeurde leidraad. Het College raadpleegt de Hoge Raad minstens eenmaal per jaar alvorens de leidraad toe te passen.